Zeeman aan Wal (29) Bedscènes

 al (29)

Het is nog vroeg in de ochtend, nog voor zevenen, als ik tijdens mijn eerste kopje koffie van die dag besef dat de studenten die dag geen les zullen krijgen.
Althans niet van mij.
Geen kans.
Want ze komt.

We hebben geen verhouding.
Niet in die zin.
Zij komt wanneer zij wil en ik heb mij te voegen naar die wens.
Ze is nogal bezitterig.
Ze is verblindend.
Schitterend.
Een schittering die midden in mijn blikveld intensiveert en groter wordt belet mij het ochtendnieuws op de televisie te volgen. Het lukt me nog net een appje te sturen naar de klassen die ik die dag lesgeef en mijn leidinggevende om te zeggen dat ik die dag niet kom.
Mijn Franse vriendin heeft zich aangekondigd.

Het zal nog een minuut of 40 duren voor ze er daadwerkelijk is, maar dan zal ze me opeisen.
En hoewel ze me nog heel even met rust laat geef ik alvast toe aan die eis omdat verzet, zo heb ik de afgelopen jaren geleerd, zinloos is.
Dus ga alvast naar bed.
Me voorbereiden.
Dan is ze er.
En hoe.
Mijn hoofd duizelt van haar aanwezigheid.
Ze maakt me willoos.
Smijt me heen en weer tussen momenten van redelijk comfort tot aan wanhoop grenzende vrees van wat nog komen zal.
Hoe ver gaat ze dit keer?
Mag ik nog enigszins beseffen dat ik leef, of maakt ze me kapot?
Want ze zal doen wat ze wil.
Me gebruiken.
Ik ben geen speler in dit spel, slechts de pion die nodig is voor haar genot.
Kom maar dan.
Doe het.
Ik geef me over.
“Let’s get it over with”.


En dan begint ze.
Redelijk rustig nog.
Een vaag besef in mijn achterhoofd dat het begonnen is maakt zich van mij meester.
En ze gaat door.
Haar vergrijp aan mij breidt zich uit.
Haar duimen wringen zich door de buitenkant van mijn ooghoeken en trekken vanaf de binnenkant aan mijn oogballen.
Af en toe pulserend, maar meesttijds hangt ze met haar volle gewicht aan haar vingers die zich verankerd hebben in mijn ogen.
Ik kan slechts lijdzaam blijven liggen en haar laten doen wat ze doet.
Elke beweging betekent toename van de pijn.
Ik wacht op het moment dat men beweert dat pijn genot kan worden.
Maar het komt niet.
Het wordt slechts krachtiger en krachtiger tot een punt dat ik wel in beweging móet komen.
Ondanks mijn tot pap verworden benen lukt het me om naar de badkamer te strompelen en me vast te grijpen aan de rand van de wasbak.
De Franse waanzin baant zich vanuit mijn maag via mijn mond naar buiten.
Drie, vier golven van in mijn hoofd explosies veroorzakende golven van opluchting.
Het hoogtepunt.
Eindelijk.

En dan is het voorbij.
Uitgeput plof ik in bed en geef ik me over aan de zo verlangde slaap.
Ze laat me vrij.
Ze zegt geen bedankt, en ook geen tot ziens.
Maar ooit komt ze weer, deze mademoiselle Grènne, zoals ze zich ooit bij me voorstelde.
In haar paspoort staat een andere naam: Graine.
Haar voornaam is onbekend.
Mimi?
Zou kunnen.
Ik mag Mi zeggen.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Zeeman aan Wal (1) Terug naar school