Zeeman aan wal (2)  Dankbaarheid
 
Met een paar woorden die niet voor publicatie geschikt zijn staat student X tijdens de toets BVA (Bepalingen ter Voorkoming van Aanvaringen) op, pakt zijn spullen en met gestrekte draf loopt hij het klaslokaal uit.  
In verband met afkijk- en overleggevaar als ik de klas zou verlaten laat ik hem gaan. Komt straks wel.  
Als de toets achter de rug is zoek ik X op. “Wat had jij nou?”, vroeg ik hem als hij aan de lijzijde van de school staat te mokken. Een onaangestoken shaggie in zijn vingers.  
“Niks!” waren de woorden die hij zei, “Waar bemoei jij je mee? Rot op” waren de woorden die ik hoorde.  
Maar zo gauw geef ik niet op. Niet alleen studenten houden van voldoendes, leerkrachten ook. 
Uiteindelijk gaf hij toe: “Dat stomme BVA, meneer. Ik kán het gewoon niet onthouden. Groene lampjes , rode lampjes, witte lampjes. Naast elkaar, boven elkaar en aldoor betekent het wat anders. En ik móet een voldoende halen, anders ga ik niet over.”  
“Wanneer heb je tijd” 
“Tijd?” 
“Ja, tijd. We zoeken een leeg lokaal op, ik ga zorgen dat jij die stomme lampjes in je kop krijgt en jij gaat een voldoende halen. Deal?” 
 
Tot mijn verbazing bleef het door mij verwachtte blije “Deal!” uit.  
Wat is dat toch met mensen in die leeftijd? Ze dreigen te verzuipen, jij gooit een reddingboei en zij vragen zich vervolgens af of ze die wel moeten grijpen. Uiteindelijk kwam de deal toch. 
 
We spraken een vrij uur en een vrij lokaal af en gingen er voor zitten.  
Met een “nou ga je gang. Het zal mij benieuwen. Het lukt je toch niet”- blik in zijn ogen zat X helemaal achterin het lokaal. Half onderuit gezakt. Armen over elkaar. Oordopjes in de oren. De blik naar buiten gericht.  
Hij was er duidelijk voor mij, ik niet voor hem.  
Goed, als Mozes niet naar de berg komt, komt de berg wel naar Mozes. (Wie wie is in dezen is aan uw oordeel)  
Ik greep een stoel en ging tegenover hem zitten. “Goed, regel 20 t/m 31” 
“Ja, meneer. Vooral die lampjes in de mast. Rood wit rood, rood rood rood, wit boven rood, dubbel rood….” Hij noemt ze op met een wanhopige blik in de ogen. 
“Kijk eens aan, je kent ze in elk geval wél. Nu alleen nog de betekenis van het juiste lampje erbij verbinden.”  
Een flits van hoop schiet door zijn ogen, om onmiddellijk opgevolgd te worden door een dat-lukt-me-toch-niet- blik.  
“En hoe gaan we dat doen?” 
“Met ezelsbruggetjes. Ik heb ze 30 jaar geleden van mijn leraar geleerd en nu leer ik ze jou, want ik ken ze nóg.”  
 
De hoop flits blijft nu wat langer in zijn ogen hangen, maar maakt toch plaats voor een het-zal-mij-benieuwen-flits.  
“Luister: 3 keer rood: die boot is groot. Van drie rode lampen kan je één lange lamp denken: een TL buis en een TL buis is groot.  
En een grote boot kan moeilijk manoeuvreren door zijn diepgang.  
Dubbel rood: die boot is dood. In dOOd zitten twee OO’s, dus twee rode lichten de boot is dood omdat hij onmanoeuvreerbaar is.  
Rood Wit Rood: daar wordt gekloot. Een schip waar men druk aan het werk is en dus niet oplet op het verkeer om hem heen: Baggerschepen, onderzoeksschepen, kraanschepen etc.” 
Zo nemen we alle lampjes door. Voor sommige moest ik ter plekke een ezelsbrug verzinnen, maar daar kwamen we samen wel uit. In elk geval verliet X na een half uur het lokaal met een hoop-blik in de ogen die bleef hangen. 
 
De herkansingstoets breekt aan. “Is het een moeilijke toets, meneer?” 
“Ach, voor een fles Beroemde Kip de doe ik veel, jongens” 
“Beroemde Kip?” 
Famous Grouse. Literflessen, dat wel. Geen 70 cl.” 
Gelach in de klas, X , die ik hierbij knipogend aankeek, verraadt niets met zijn blik. 
 
De toets is gemaakt, de cijfers gegeven. 
 
Als ik ’s vrijdags tijdens het wisselen van de klassen X tegenkom in de gang steek ik over de menigte heen een geopende linker-hand met gespreide vingers omhoog en een rechterhand met drie opgestoken vingers. 
“Een 8?”, Écht? Nu ben ik over, dank u meneer.” 
“Mij hoef je niet te bedanken. Jij hebt de juiste antwoorden gegeven op de vragen op de toets.”  
“Even zo goed bedankt.” 
 
Enige weken later loopt het schooljaar ten einde.  
De rapporten zijn uitgedeeld, in een vergadering is besloten wie wel, wie niet en wie voorwaardelijk over is.  
X is, zoals verwacht, over.  
Het feit verdringt zich, door de werkzaamheden om het schooljaar af te ronden, naar de achtergrond.  
Tot ik op een gegeven dag de lerarenkamer binnenkom en bij mijn postvakje een plastic tas op de grond zie staan.  
De bovenkant is zorgvuldig dicht geniet.  
Op de tas zit een Post-it briefje met “Mr. Jacobs” erop geschreven.  
Ik scheur de tas open.  
Er zit een fles Beroemde Kip in.  
Met een alweer een Post-It briefje op het etiket. “U weet wel van wie. Fijne vakantie”, staat er op. 
Van de dankbaarheid die daar uit spreekt schiet ik, zo bemerkte ik, zowaar even vol.  
 
Lesgeven, het kan erg frustrerend zijn, maar ook zó mooi.  
Tevreden rijd ik die dag naar huis. 
 
Nog een weekje.  
Dan is het vakantie.  
En dan zal ik een borreltje nemen.  
Op X.  
Proost 

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zeeman aan Wal (29) Bedscènes

Zeeman aan Wal (1) Terug naar school